HET PUBERPACT

Laatst zaten we met z’n zevenen in de auto,
in het donker.
Met je hele gezin van zeven in een auto is op zich al een intense beleving.
Met z’n zevenen op …vierkante meter.
(Geen idee hoeveel vierkante meter een auto precies is.
Niet veel in ieder geval.
Dat is mijn punt.
Kijk,
zonder wiskundig inzicht kom je er ook wel.)

Het donker was kneuterig,
alleen had ik wat mot met Geurt jr.
Hij wilde een nieuwe bal kopen.
Ik vond het niet nodig.
Maar het is toch mijn geld,
ja maar je kocht vorige maand ook al een bal,
ja nou en,
en je moet ook leren sparen,
en zeg maar zo.
Hij bleef doorgaan.

Volgens mij is Geurt inmiddels ook een puber,
riep Geurt sr mij toe vanachter het stuur.
Nou, enorm,
beaamde ik,
ietwat verbolgen en vergenoegd tegelijk.

Nu kantelt het verhaaltje de diepte in.
Want, geloof het of niet, het volgende gebeurde.
Linde draaide zich om naar Geurt.
Haar vuist naar voren.
Boks,
zei ze.
Medepuber.
En Geurt tikte met een werkelijk ongeëvenaarde ‘cooligheid’ haar knokkels aan met de zijne,
en hun puberpact bleek besloten.

Nu vind ik pubers op zich niet eng,
maar een puberpact vind ik vrij imponerend.
Ik bedoel:
Twee weten meer (weerwoorden) dan één.
Vroeger snakte ik naar het moment dat ze elkaar niet meer in de haren zouden vliegen,
maar nu voelde ik enige aarzeling bij hun puberale verbondenheid.

Jan voelde het denk ik ook.
Dat buitensluit-gevoel.
Want hij piepte opeens vanuit jas met capuchon:
Puber worden…
Gaat dat eigenlijk vanzelf?
Of moet je daar wat voor doen?

Och kind,
ik snap je.
Hij vreesde de puberteit over te slaan,
waarbij alle kans om lid te worden van de club verkeken zou zijn.

Dat gaat vanzelf, hoor,
zei ik moederlijk.
Ja, dat komt goed,
zei Geurt sr vaderlijk.

En toen we uit de auto stapten, zei Geurt sr tegen me:
Twee pubers in huis.
Heerlijk.

Héérlijk?,
gilde ik.

Ja,
zei hij.
Want zo hoort het.
Zo hoort het te gaan.

Soms, hè…
Soms kan die man hele wijze dingen zeggen.
Soms.